e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hulphouwer hulpouvrier: hulpouvrier (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), tweede ouvrier: tweede ouvrier (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) Voordat men houwer wordt, is men in de Nederlandse mijnen eerst leerling-houwer, hulphouwer A en hulphouwer B geweest. Leerling-houwer is men gedurende zes maanden; hulphouwer A heeft een opleidingstijd van één jaar. Hulphouwer B wordt men als men 15 maanden als hulphouwer A in opleiding is geweest tot houwer (MBK I pag. 6). Al naar gelang de functie krijgt men 70%, 80%, 90% of 95% van het houwersloon. [N 95, 144; N 95, 143; monogr.] II-5
hulpschoten, helpers helpers: helpers (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Wilhelmina]) De schietgaten die liggen in de tweede van de concentrische ringen waarin het schietfront verdeeld is. De woordtypen "onderkoppen" en "bovenzolen" (Q 121) duiden hulpschoten aan die respektievelijk aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de inbraak zijn gelegen (Lochtman pag. 64). Het woordtype "afdekker" (Q 112a) is meervoud. [N 95, 438; monogr.; Vwo 522; Vwo 806] II-5
hulpventilator hulpventilateur: hølpvantilatø̄r (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]) Ventilator waarmee de lucht wordt ververst op ondergrondse werkpunten die niet zijn voorzien van een doortrekkende luchtstroom. [N 95, 208; monogr.] II-5
hulpwerkzaamheden het werk achterop: het werk achterop (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]), installatiewerk nieuwe bouveau: installatiewerk nieuwe bouveau (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]) Algemene term voor het aanleggen van spoor, het verlengen van persluchtbuizen en luchtkokers en eventueel ook het maken van een watergoot bij het drijven van een steengang of galerij. [N 95, 799] II-5
hulst noenoestruik: noenoeëstrouk (Genk) hulststruik III-4-3
huppelen huppelen: huppelen (Genk) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)] III-1-2
hurken op zijn hukjes gaan zitten: hɛ̄ goŋ op zən hijkskəs zittə (Genk) hij hurkte neer [ZND 01u (1924)] III-1-2
hutselen schudden: schedde (Genk) schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren] [N 112 (2006)] III-3-2
huurcontract huur: hīer (Genk), pacht: bestaat niet veel in Genk  pacht (Genk) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] III-3-1
huurhuis gehuurd huis: gehierd hous (Genk), huishuur: hous-hir (Genk), houshier (Genk) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1