e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luiden voor de mis luiden voor de mis: ’t lŏŏi-et vir dè mēͅssĕ (Genk), e van mes is dof  het looit vier de mes (Genk) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor de mis add. misklok: misklok (Genk) Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)] III-3-3
luier doek: dĭĕk (Genk), windel: wennel (Genk), wennəl (Genk), wĕnəl (Genk) luier (kinderdoek) [ZND 01u (1924)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] || luiers; het kind wordt in de luiers gedaan [ZND 01u (1924)] || windel, luier III-2-2
luiermand kinderkorf: ontrondingsgebied  kennerkèrf (Genk) korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] III-2-2
luilak luierik: leerik (Genk), leeërik (Genk), ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  leerik (Genk), leĕrik (Genk), luilap: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  leelap (Genk) luiaard || luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: goed leistere (Genk), goed lijste-rĕ (Genk), leͅistərə (Genk) goed luisteren [ZND 30 (1939)] || luisteren [N 10b (1961)] III-1-1
luns leun: lē̜n (Genk) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
lusten mogen: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  maog (Genk), mo-ēͅg (Genk) lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)] III-2-3
maag maag: moY (Genk) maag [maach, maacht] [N 10 (1961)] III-1-1
maagdenhoning verse honing: vorsǝn huǝneŋ (Genk) Honing die zonder persing uit de honingraten loopt, of honing waar nog nooit broed in is geweest. Maagdenhoning is van heel goede kwaliteit. [N 63, 115a; monogr.] II-6