e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
porselein porselein: pǝslēn (Genk) Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.] II-8
portemonnee, beurs beurs: bors (Genk), portemonnee (<fr.): ĕne lèere portemené (Genk), ’n leère portemenée (Genk) beurs, beugel || Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1
portier concierge: concierge (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.] II-5
portiersloge conciergekot: conciergekot (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Laura, Julia]) De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4] II-5
portret, foto portret (<fr.): pertret (Genk, ... ), pertrèt (Genk), portret (Genk), portrèt (Genk), pərtrɛt (Genk) Portret, foto. || Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
postbode facteur (fr.): fiktɛ.ər (Genk) postbode [RND] III-3-1
postelein postelein: pəslēͅ.n (Genk) [Goossens 1b (1960)] I-7
postzegel timbre (fr.): timper (Genk) postzegel III-3-1
poten planten: pla.ntǝ (Genk), poten: put (Genk), p˙ī (Genk) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5
potkachel potstoof: poͅtstōf (Genk) potkachel III-2-1