e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaduw, lommer killeschaai: killesho:i (Genk), ve zitte in ne kielesjoi (Genk), ve zitten en de kielechōj (Genk), ve zittə ən də kīləschōj (Genk), ps. omgespeld volgens Frings!  də kilə⁄šōͅi̯ (Genk, ... ), schaai: sjaoj (Genk) (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || schaduw (lommer) [RND] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schaft malète: malɛt (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), malètetijd: malètetijd (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg]) De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679] II-5
schaften malète maken: malète maken (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden, Zwartberg]) Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690] II-5
schaftlokaal kantine: kantine (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), refter: rɛftǝr (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) Lokaal waar men de boterhammen verorbert. [N 95, 6] II-5
schafttijd tien-urenkant: Kant boterham. [tien-urenkant, RK]  nu dn tinu.ərə`kant (Genk) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: tè⁄s ən šān (Genk) t Is een schande. [ZND 06 (1924)] III-3-3
schapenboer schaapsboer: šobsbūǝ.r (Genk) Landbouwer wiens voornaamste bedrijfstak de schapenkweek is. [JG 1a, 1b] I-12
schapestal, schaapskooi schaapsstal: šops[stal] (Genk), schapekot: schapekot (Genk) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharnier geheng: gǝhęŋ (Genk), scharnier: šǝrnīr (Genk) Metalen toestel, bestaande uit twee delen die in elkaar grijpen en aan elkaar verbonden zijn door een pen waaromheen zij kunnen draaien. Scharnieren worden gebruikt voor alle delen van ramen en deuren die beweegbaar ten opzichte van elkaar moeten worden verbonden. Men onderscheidt ijzeren en koperen scharnieren; de laatste hebben meestal een ijzeren pen waarom zij draaien. [N 54, 78; monogr.] II-9
scharrelen dabben: dabǝ (Genk), plodderen: pluǝrǝ (Genk), scharren: sxɛrǝn (Genk), šarǝ (Genk) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12