| 20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
spekkook (Q003p Genk)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
| 28456 |
spekraat |
honingschuit:
hūǝneŋsxǫwt (Q003p Genk),
hūǝneŋšǫwt (Q003p Genk)
|
Nieuwe raat waarin veel honing zit. De normale afstand tussen de raten is 35-40 mm hart op hart. De bijen kunnen de bovenste cellenreeksen zo ver uittrekken dat de raten elkaar bijna en op enige punten zelfs geheel raken. Deze cellen zijn doorgaans ongeschikt om erin te broeden maar voor het opbergen van honing zijn ze ideaal. Volgens de informant van L 215a is deze honing wel moeilijk te slingeren. [N 63, 13g]
II-6
|
| 22841 |
spel (alg.) |
spel:
e spiiel (Q003p Genk),
spiehl (Q003p Genk),
spieël (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
1. Spel. || spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 18390 |
speld |
spang:
spang (Q003p Genk),
speld:
ss. Bróksespel, touspel (=veiligheidsspeld).
spel (Q003p Genk),
spelde:
spɛl (Q003p Genk)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || spang, speld || speld
II-7, III-1-3
|
| 28970 |
spelden |
toespelden:
tuspęlǝ (Q003p Genk),
tǫwspęlǝ (Q003p Genk)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
| 28884 |
speldenkussen |
speldenkussen:
spęldǝkęsǝ (Q003p Genk),
spɛlǝkɛsǝ (Q003p Genk),
speldenkussentje:
spɛlǝkøskǝ (Q003p Genk)
|
Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr]
II-7
|
| 22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
spiehle (Q003p Genk),
spieëlen (Q003p Genk),
spiihele (Q003p Genk)
|
spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 32226 |
speling in de asbus |
speel:
spī.ǝl (Q003p Genk)
|
Door slijtage kan de normale speling tussen as en naafbus te groot worden, waardoor het wiel gaat waggelen. Zie ook het vorige lemma. [JG, 1a]
II-12
|
| 22327 |
spelletje |
spelletje:
speelke (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] || Spelletje.
III-3-2
|
| 20165 |
spenen |
(het is) gespeend:
gǝspī.nt (Q003p Genk),
spenen:
spinǝ (Q003p Genk)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|