19597 |
vergiet |
zeef:
zēf (Q003p Genk),
zij:
zē (Q003p Genk),
zeͅi̯ (Q003p Genk),
zijg:
zeiX (Q003p Genk),
zijschotel:
zeͅi̯šuətəl (Q003p Genk)
|
schotel met veel gaatjes als vergiet benut || vergiet || vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergêven (Q003p Genk)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
34657 |
vering |
ressort:
(mv)
rǝsǭrs (Q003p Genk),
veer:
vēr (Q003p Genk)
|
Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr]
I-13
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
vərjōrdōͅ.ch (Q003p Genk)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
20367 |
verkering hebben |
verkeren:
verkéére (Q003p Genk)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
krievelen:
mən vīt krīvələ (Q003p Genk),
krimpen:
NB: Ook snie chijter.
hɛ krimdə van de ka (Q003p Genk)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || mijn voeten killen (kittelen van de kou) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
stijf (Q003p Genk),
stɛif (Q003p Genk),
versteven:
[verstijven / versteven; nt. 100% duidelijk]
verstive (Q003p Genk),
verstijfd:
veͅrstijft (Q003p Genk)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ex be.n vərkāt (Q003p Genk),
verkoud:
ech bēͅn veͅrkāt (Q003p Genk),
feͅ.l vərkāt (Q003p Genk),
ich bin verkaad (Q003p Genk),
ich bən verkaat (Q003p Genk),
ə betšə vərkāt (Q003p Genk)
|
Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ən vər`kātexets (Q003p Genk),
kou:
de zils ne ka pakken (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
də zølst nə kā pakə (Q003p Genk),
ich heb n ka op de borst (Q003p Genk),
ich hè ne kaa up de borst (Q003p Genk)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
27607 |
verlegdienst |
changeerpost:
šanšērpǫst (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551]
II-5
|