e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzopen mortel te kwak: tǝ kwax (Genk) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
vespers vespers (<lat.): vɛspərs (Genk) de vespers [RND] III-3-3
vest gilet (fr.): gilet (Genk), wambuisje: wēͅĕməskə (Genk), wémuske (Genk) het vest [N 59 (1973)] || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] III-1-3
vestzakje maaltje: me͂elke (Genk) het zakje in het vest [N 59 (1973)] III-1-3
veter schoenstaartel: šūǝnstartǝl (Genk), staartel: startǝl (Genk) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
vetkoe mestkoe: mɛst[koe] (Genk) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetvliegen kotsvol honing zitten: %%men zegt%%  ǝt zet kǫtsvǫl huǝneŋ (Genk) Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c] II-6
vetweide vetwei: vętwē (Genk), vɛtwē (Genk) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
vetweiden vetweiden: vɛtwēǝ (Genk) Het laten grazen van slachtvee in een speciaal daarvoor bestemde weide. [N 3A, 77b] I-11
veulen veulen: vīǝ.lǝ (Genk) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9