e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterring van de mijt euzeloop: īǝzǝlō.p (Genk), leestlaag: lē.stlǭ.x (Genk) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
waterspin waterspin: wōͅətərspen (Genk) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
waterstaart aan een wolk watertimp: woatertómp (Genk) waterstaart aan wolk III-4-4
watertoren watertoren: watertoren (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) [N 95, 20] II-5
weddenschap weddingschap: een waĕddingshop (Genk), wɛdiŋsjəp (Genk) weddenschap [RND] || Wedding. [Willems (1885)] III-3-2
wedstrijdduif add. veldkets: veldkets (Genk) Een slechte reisduif. III-3-2
weduwe wedevrouw: weedevro (Genk), weef: weef (Genk) weduwe III-2-2
weduwnaar wedeman: weedeman (Genk), wevenaar: weevenaer (Genk) weduwnaar III-2-2
weegtoestel balans: balans (Genk) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
week in de muil zacht in de muil: zō.xt˱ ęn dǝ mǫu̯l (Genk) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9