e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dichtgroeien langzaam toepressen: langzaam toepressen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gezegd van een mijngang die door de druk op het gesteente langzaam wordt toegedrukt. [N 95, 385; N 95, 386; monogr.] II-5
dichtmaken van de woning toestoppen: tǫwstopǝn (Genk) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dief schelm: šeͅlm (Genk) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
diep diep: dip (Genk) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diep boren verkenningsboren: verkenningsboren (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Willem-Sophia]) Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167] II-5
diepzinnig diepzinnig: diepzinnig (Genk) Hij is diepzinnig. [ZND 33 (1940)] III-1-4
dier, beest beest: biehst (Genk), biĕst (Genk, ... ), hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  biest (Genk), biəs (Genk), bīēst (Genk), ook in ZND 23, 009  biest (Genk) beest [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] || dier [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] III-4-2
dij bil: bil (Genk), dik van het been: dik van t been (Genk) Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)] III-1-1
dijk dijk: dęi̯k (Genk), een smalle weg die tussen de struiken over de brug van een beek loopt  dijk (Genk), opgehoopte aarde  dijk (Genk) dijk [ZND 33 (1940)] || Opgehoopte aarde. [N 27, 24; L 33, 34] I-8, III-3-1
dikke boterham paardssnee: pèèrssnee (Genk), cfr. passevang  pèèrdssnee (Genk), passavant: passevang (Genk, ... ) dikke boterham || dikke snede brood || dikke snede roggebrood III-2-3