19872 |
afrikaantje |
stinkertje:
stinkerke (Q003p Genk),
tagetes (bloem)
stinkerke (Q003p Genk)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle
III-2-1
|
34245 |
afromen |
afdraaien:
ǭfdrē̜ǝ (Q003p Genk),
afromen:
ō.frō.mǝ (Q003p Genk)
|
De room van de melk scheppen. Men kon de room van de melk scheiden door met een houten latje de room tegen te houden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden roomschotel wegvloeide. Een andere methode was de melk overgieten of aflaten in een andere kruik of emmer, terwijl men de aan de oppervlakte gevormde room tegenhield door blazen. Een modernere manier van scheiden van room en melk gebeurde met de melkmachine of centrifuge. [A 23, 3; Lu 1, 3; JG 1a, 1b, 1d; Vld.; monogr.]
I-11
|
27866 |
afschieten, ontsteken |
afdraaien:
afdraaien (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits])
|
De met springstof geladen schietgaten tot ontploffing brengen. [N 95, 412; monogr.; N 95, 442 add.]
II-5
|
27941 |
afstand tussen de ondersteuningen |
afstand tussen de belen en stempels:
afstand tussen de belen en stempels (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De afstand in meters of centimeters tussen de ondersteuningen onderling. Door middel van schoren, welke tussen de ondersteuningen worden bevestigd, wordt deze afstand gehandhaafd. In de mijn van Zolder staan de ondersteuningen volgens de invuller uit K 361 op 80 cm van elkaar. [N 95, 369; monogr.]
II-5
|
29030 |
aftekenen met krijt |
aftekenen:
aftekenen (Q003p Genk)
|
In verband met het passen de kledingstukken aftekenen met krijt. [N 59, 75; N 59, 74]
II-7
|
33031 |
aftrekken, uitwinnen |
afrollen:
ǭ.frǫlǝ (Q003p Genk)
|
Na het inkappen rolt de maaier met de mathaak de halmen samen en haalt ze naar zich toe. Het is de "tweede fase" van de zichtbehandeling. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en bij het lemma ''afleggen'' (4.4.3) bij het maaien met de zeis. [N 15, 16g; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 23, 16.2; L 48, 34.2; Lu 2, 34.2; monogr.; add. uit N 15, 16i]
I-4
|
34002 |
aftuigen |
uitdoen:
ǫu̯.t˱dū.n (Q003p Genk)
|
Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b]
I-10
|
24848 |
afvallen van bladeren |
rijzen:
reͅizə (Q003p Genk),
vallen:
valən (Q003p Genk)
|
afvallen v. bladeren [ZND 32 (1939)] || afvallen van bladeren [DC 48 (1973)]
III-4-3
|
28379 |
afvoerband |
meco costresse:
meco costresse (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Bandtransporteur voor de afvoer van de gewonnen kolen. Het woordtype "a.b." (L 265, Q 33) is een afkorting voor afvoerband. [N 95, 637; monogr.]
II-5
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
oͅfwasbak (Q003p Genk),
spoelbak:
spielbak (Q003p Genk),
wasschotel:
wasšūtəl (Q003p Genk)
|
bak waarin men afwast [N 20 (zj)] || de kom, bak of emmer, waarin de teljoren, schotels, enz. worden afgewassen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|