e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedroogde appel appelkiets: kiets "klokhuis  appel(e)kiets (Genk) appelringen, gedroogd I-7
gedrukt gedrukt: gǝdrękt (Genk) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
geduld patintie: Fr. patience  passiënsie (Genk), pesjensie (Genk) geduld III-1-4
gedwee braaf: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  braa (Genk), gedwee: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  ə gedwē kēͅnt (Genk), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gedwē (Genk) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelzucht geel verf: gēͅl verf (Genk), geelzucht: gēͅlzecht (Genk) de geelzucht (ziekte waarbij de huid en ook het wit van de ogen geel wordt) [ZND 35 (1941)] || geelzucht [ZND 01u (1924)] III-1-2
geen ... waard geen cent waard: sent (Genk), geen kloten waard: geen klutən wɛrd (Genk), klutə (Genk), geen rode knab waard: genə roͅtə knab wɛrd (Genk), geen sik waard: eè als in fr. père  gen sjiek weèrd (Genk) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
geen rust hebben altijd maar gejaagd zijn: hij is altijd maar gejaogd (Genk), geen rust hebben: he heet gein rust (Genk), niet op zijn gemak zijn: he is neet op zen gemaak (Genk) hij heeft geen rust [ZND 42 (1943)] III-1-4
geer geer: gīr (Genk) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geerakker kortvoren: kǫrt˲vūrǝ (Genk) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geeuwen gapen: gope (Genk, ... ), gopə (Genk, ... ) gapen [N 10 (1961)] || geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)] III-1-2