28008 |
hulphouwer |
hulpouvrier:
hulpouvrier (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden]),
tweede ouvrier:
tweede ouvrier (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Voordat men houwer wordt, is men in de Nederlandse mijnen eerst leerling-houwer, hulphouwer A en hulphouwer B geweest. Leerling-houwer is men gedurende zes maanden; hulphouwer A heeft een opleidingstijd van één jaar. Hulphouwer B wordt men als men 15 maanden als hulphouwer A in opleiding is geweest tot houwer (MBK I pag. 6). Al naar gelang de functie krijgt men 70%, 80%, 90% of 95% van het houwersloon. [N 95, 144; N 95, 143; monogr.]
II-5
|
27869 |
hulpschoten, helpers |
helpers:
helpers (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Wilhelmina])
|
De schietgaten die liggen in de tweede van de concentrische ringen waarin het schietfront verdeeld is. De woordtypen "onderkoppen" en "bovenzolen" (Q 121) duiden hulpschoten aan die respektievelijk aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de inbraak zijn gelegen (Lochtman pag. 64). Het woordtype "afdekker" (Q 112a) is meervoud. [N 95, 438; monogr.; Vwo 522; Vwo 806]
II-5
|
28176 |
hulpventilator |
hulpventilateur:
hølpvantilatø̄r (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Ventilator waarmee de lucht wordt ververst op ondergrondse werkpunten die niet zijn voorzien van een doortrekkende luchtstroom. [N 95, 208; monogr.]
II-5
|
27810 |
hulpwerkzaamheden |
het werk achterop:
het werk achterop (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei]),
installatiewerk nieuwe bouveau:
installatiewerk nieuwe bouveau (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Algemene term voor het aanleggen van spoor, het verlengen van persluchtbuizen en luchtkokers en eventueel ook het maken van een watergoot bij het drijven van een steengang of galerij. [N 95, 799]
II-5
|
24572 |
hulst |
noenoestruik:
noenoeëstrouk (Q003p Genk)
|
hulststruik
III-4-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppelen (Q003p Genk)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
op zijn hukjes gaan zitten:
hɛ̄ goŋ op zən hijkskəs zittə (Q003p Genk)
|
hij hurkte neer [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
schudden:
schedde (Q003p Genk)
|
schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19887 |
huurcontract |
huur:
hīer (Q003p Genk),
pacht:
bestaat niet veel in Genk
pacht (Q003p Genk)
|
het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)]
III-3-1
|
19886 |
huurhuis |
gehuurd huis:
gehierd hous (Q003p Genk),
huishuur:
hous-hir (Q003p Genk),
houshier (Q003p Genk)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|