e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kermismuziek djingel-djangelmuziek: djingel djangel meziek ?? (Genk) de muziek die te horen is op kermissen [spel] [N 112 (2006)] III-3-2
kern jonge hoorn: jǫŋǝ hūrǝ (Genk) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kers, zoete soorten kers: kiehrs (Genk) I-7
kerstmis kerstmis: kerstmis (Genk), kĕrsmis (Genk), kiejrsmes (Genk), kersmes  kirsmis (Genk) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis. [ZND 42 (1943)] III-3-3
ketelhuis ketelhuis: ketelhuis (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]), ovens: ovens (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]), stokerij: stokerij (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg]) Plaats waar de stoomketels van de mijn zich bevinden. Zij produceren stoom voor de aandrijving van generatoren en persluchtcompressoren. [N 95, 17; monogr.] II-5
ketelmuziek ketelmuziek: kiehtelmeziehk (Genk) Ketelmuziek, in vroeger jaren gemaakt bij hertrouw van een weduwnaar. III-3-2
ketelmuziek add. joedelen: Niet jodelen.  joedele (Genk) Lawaaierig muziek maken. III-3-2
kettingeg, weide-eg kettel[eg]: kętǝl[eg] (Genk) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keukenrek schapraai: šōͅprōͅi̯ (Genk) keukenrek III-2-1
kever, tor kever: kāēver (Genk), kèèver (Genk) kever [Willems (1885)] III-4-2