e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kietelen krevelen: krīvələ (Genk) kittelen [ZND 01u (1924)] III-1-2
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kieuwen (Genk) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: kiewiet (Genk) kievit III-4-1
kikker kwakker: kwakker (Genk), kwakkerd: naast kwakvors  kwakkerd (Genk), kwakvors: kwa:kfoͅ:rs (Genk), kwakfoͅrs (Genk), kwakvors (Genk), naast kwakvors  kwakvors (Genk), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakvors (Genk) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakvorsendrek: kwakvorsendrek (Genk), paddengerijs: padəgrɛ.i̯s (Genk) kikkerdril || kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)drek, gedrek: kwakvorsendrek (Genk), (-)gerijs: padəgrɛ.i̯s (Genk) kikkerdril || kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkop: dikkop (Genk), dikkopje: dikkøpke (Genk), koelekopje: koehlekèpke (Genk), koulekøpke (Genk) kikkervisje [ZND 34 (1940)] || kikkervisje; dikkopje III-4-2
kin kin: ken (Genk) kin [N 10b (1961)] III-1-1
kind (algemene benaming) dabber: debber (Genk), dabbertje: debberke (Genk), dèbbeske (Genk), dopje: dèpke (Genk), kadabber: kadebber (Genk), kind: kent (Genk, ... ), kènd (Genk), kindje: kinneke (Genk), kinsje (Genk) kind || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] || kindje || klein kind || opgroeiend kindje III-2-2
kinder(wandel)wagen kinderwagen: kènnerwoage (Genk) kinderwagen III-2-2