27612 |
middagdienst, late dienst |
middagpost:
middagpost (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden, Zwartberg])
|
De werktijd van ''s middags 2 uur tot ''s avonds 10uur. Volgens Defoin (pag. 209) wordt de namiddagdienst in de pijlers waar de kolenwinning tijdens de morgendienst geschiedt, besteed aan het verplaatsen van de installaties en de nachtdienst aan de dakbreuk. In die waar de kolenwinning tijdens de namiddagdienst geschiedt, verricht men de verplaatsing van de installaties in de nachtdienst en de dakbreuk in de volgende morgendienst. Voor de middagdienst had men, volgens de informant van Q 15, een driekantige penning. Zie ook het lemma Controlepenning. [N 95, 117; monogr.; Vwo 509; Vwo 510; Vwo 807]
II-5
|
17838 |
middagdutje |
noenslaap:
noenslòp (Q003p Genk),
ungerste:
innerste (Q003p Genk)
|
middagdutje
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
noenslapen:
noenslòppe (Q003p Genk),
ungerste slapen:
innerste sloape (Q003p Genk),
innerste slouppe (Q003p Genk),
innerste slòppe (Q003p Genk)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] || middagslapen
III-1-2
|
17840 |
middagdutje doen (b) |
ik ga peunen:
ich goân peune (Q003p Genk)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
eten:
èète (Q003p Genk),
ɛətən (Q003p Genk),
noen, de -:
noen (Q003p Genk),
nun (Q003p Genk),
noeneten:
zowel w.w. als z.nw.
noenèète (Q003p Genk)
|
middageten || middagmaal || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
22478 |
middelste kegel |
koning:
groot hoedjesaccent op de ie
de kiening (Q003p Genk)
|
Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
middelste vinger:
middelste vinger (Q003p Genk)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, middelste vinger, langeman, lang(st)e vinger). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
33785 |
middendeel van het paard |
pens:
pɛ̄.ns (Q003p Genk),
romp:
ro.mp (Q003p Genk)
|
De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9
|
31586 |
middennaafbanden |
banden:
bɛ̄n (Q003p Genk),
domringen:
dumreŋ (Q003p Genk),
ringen:
(enk)
reŋk, re̜ŋk (Q003p Genk)
|
De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.]
II-11
|
22877 |
midvoor |
centervoor:
seͅntərvēr (Q003p Genk)
|
Midvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|