20810 |
nootmuskaat |
muskaat:
mesjòt (Q003p Genk)
|
muskaat
III-2-3
|
28570 |
nosema |
nosema:
nosema (Q003p Genk)
|
Ziekte die de darm van de bij aantast. De nosema-bacil is een darmparasiet of zwakteparasiet. Deze parasiet wordt in de hand gewerkt door stuifmeelgebrek. Deze bacil vormt sporen die in honing verblijven en door de bijen bij de voeding worden ingenomen. Bij hun tocht door de darm ontwikkelen deze sporen zich weer tot bacil. In de darm vermenigvuldigen ze zich zeer snel. De besmette bijen sterven dan ook al na twee à drie dagen. Bestrijding in zeer ernstige gevallen door afzwavelen en verbranden van het volk. Ook andere, chemische bestrijding is mogelijk. [N 63, 71; N 63, 71a]
II-6
|
28261 |
nummeren |
aanduiden:
aanduiden (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Emma]),
markeren:
markeren (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Mijnwagens met krijt voorzien van een nummer of een merkteken om ze op deze wijze te kunnen tellen. [monogr.; N 95, 677; N 95, 682]
II-5
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
halfoogst:
half ōəst (Q003p Genk),
onze-lieve-vrouw-halfoogst:
OLV halfoogst (Q003p Genk),
ōəs livro haləf ōəst (Q003p Genk)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
deize mɛrgen (Q003p Genk),
deze merge (Q003p Genk),
hije merge (Q003p Genk),
van mèrgen (Q003p Genk),
ochtend, morgen:
mèrge (Q003p Genk),
s morgens:
smèrges (Q003p Genk),
⁄s mèrges (Q003p Genk),
voormiddag:
vierdenoen (Q003p Genk),
viernoen (Q003p Genk)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
beetje:
beͅtchə (Q003p Genk),
eventjes:
effekes (Q003p Genk),
niet wat:
nī wat (Q003p Genk),
ogenblik:
nen oogenblik (Q003p Genk)
|
een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
27863 |
ohmmeter |
meter:
meter (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Apparaat voor het doormeten van schietleidingen. [N 95, 408; monogr.]
II-5
|
33558 |
okkernoot |
noot:
noeht, mv. nieht (Q003p Genk)
|
noot, vrucht
I-7
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
een schoon hoogzaal
ə sxun huoszoͅəl (Q003p Genk),
oksaal:
e schoen oksoal (Q003p Genk),
een schoen aoksaol (Q003p Genk),
ə chun oͅksōl meͅt nən nauwən eͅrgəl (Q003p Genk)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oͅksəl (Q003p Genk)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|