33829 |
onelegant paard |
lubbe:
lębǝ (Q003p Genk)
|
Lomp paard. [N 8, 20 en 62n]
I-9
|
25621 |
ongaar stuk deeg |
ondoorbakken brood:
ondurbakǝ brut (Q003p Genk)
|
Ongaar stuk deeg in het gebakken brood. Vaak zit er een inzinking in het brood als gevolg van dat verschijnsel. Er is een aantal benamingen dat specifiek duidt op "ongaar stuk deeg", een ander aantal duidt op brood met een ongaar stuk deeg", een ander aantal duidt op brood met een ongaar stuk deeg erin, en een derde groep benamingen is bijvoeglijk van aard en zegt iets over de oorzaak van het ontstaan van zo''n ongaar stuk of zegt iets over de toestand van het brood, als een ongaar stuk deeg erin zit. [N 29, 68a; N 29, 68b; monogr.]
II-1
|
30020 |
ongebluste kalk |
klotkalk:
klotkalǝk (Q003p Genk)
|
Gebrande kalk die nog niet met water is aangelengd. Schelpkalk, steenkalk en mergelkalk zijn verschillende soorten ongebluste kalk. Zie ook de toelichting bij deze lemmata. De term 'kluitkalk' wordt gebruikt voor Luikse kalk die als grondstof de Belgische hardsteen heeft (Zwiers I, pag. 591). [N 30, 29a; monogr.]
II-9
|
24360 |
ongedierte, algemeen |
gewormte:
gewèrmde (Q003p Genk),
gəwørmtə (Q003p Genk),
maden:
maai (Q003p Genk),
ongedierte:
ongəde:rtə (Q003p Genk),
paapsen:
poapsen (Q003p Genk)
|
gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)] || ongedierte [ZND 40 (1942)] || ongedierte, gewormte
III-4-2
|
20382 |
ongehuwd samenleven |
beteen zitten:
zei zitte zoe ma bètéén (Q003p Genk)
|
samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20337 |
ongehuwde moeder |
heggenweef:
hèggeweef (Q003p Genk)
|
ongehuwde moeder
III-2-2
|
18130 |
ongeluk |
malheur (fr.):
melheer (Q003p Genk)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (ongeluk, ongeval, accident, malheur, paret). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
boel:
boel (Q003p Genk, ...
Q003p Genk,
Q003p Genk),
hoop:
hoop (Q003p Genk, ...
Q003p Genk,
Q003p Genk),
rommel:
roməl (Q003p Genk, ...
Q003p Genk,
Q003p Genk),
santeboetiek:
sintepetik (Q003p Genk, ...
Q003p Genk,
Q003p Genk)
|
boel [ZND 01 (1922)], [ZND 32 (1939)], [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
25565 |
ongeschikt |
derf:
dęrf (Q003p Genk),
dɛrf (Q003p Genk)
|
Gezegd van deeg dat niet wil rijzen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor bij de woordtypen. [N 29, 29a; L 33, 25; monogr.]
II-1
|
28669 |
ongezuiverde was |
ongezuiverde was:
ongezuiverde was (Q003p Genk)
|
De van honing ontdane maar nog niet gewassen raten. [N 63, 121b; Ge 37, 146; monogr.]
II-6
|