27164 |
ophaalmachine |
extractiemachine:
etraksimašin (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
De machine waarmee de kooien in de schacht opgehaald en neergelaten worden. [N 95, 81; monogr.]
II-5
|
27244 |
ophaalmachinist |
extractiemachinist:
extractiemachinist (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.]
II-5
|
18218 |
ophanger |
hangsel:
hangsel (Q003p Genk),
lits:
lits (Q003p Genk),
litsje:
litske (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
ophanger:
ophanger (Q003p Genk),
ophaŋǝr (Q003p Genk),
stropje:
strepke (Q003p Genk),
stropke (Q003p Genk),
stropkǝ (Q003p Genk),
strępkǝ (Q003p Genk)
|
het lusje waarmee men de jas kan ophangen [N 59 (1973)] || Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37] || Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] || lusje uit lint om kledingstuk op te hangen
II-7, III-1-3
|
21275 |
opmaken |
opdoen:
gae.lt opdû:n (Q003p Genk)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
33925 |
opmaken van staart en manen |
opmaken:
ǫpmǭkǝ (Q003p Genk),
scheren:
šē̜.rǝ (Q003p Genk
[(het haar van zowel staart als manen kort afknippen)]
)
|
In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b]
I-9
|
19235 |
opnieuw beginnen |
herbeginnen:
herbəginə (Q003p Genk),
hɛrbəgEnə (Q003p Genk),
opnieuw beginnen:
opnouw beginnen (Q003p Genk),
opnieuw maken:
opnauw maoken (Q003p Genk),
vanher beginnen:
vanher beginnen (Q003p Genk),
vanhêr begènne (Q003p Genk)
|
opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
33145 |
opnieuw wannen |
herwannen:
hęrw`anǝ (Q003p Genk)
|
Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-]
I-4
|
32928 |
opper |
hoop:
hō.p (Q003p Genk),
mijt:
męi̯t (Q003p Genk)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|
17566 |
opperhuid |
vel:
ət veͅl (Q003p Genk)
|
opperhuid [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25513 |
oppoken |
rochelen:
roxǝlǝ (Q003p Genk)
|
Het vuur oppoken. [N 29, 8a; OB 2, 2b; monogr.]
II-1
|