18292 |
polsmof |
mofje:
mifkes (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
gesteken:
gǝstē̜.kǝ (Q003p Genk
[(gevlekt)]
),
pommelee:
pomǝlē (Q003p Genk)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
29093 |
pompen, vermaken |
veranderen:
vǝranǝrǝ (Q003p Genk)
|
Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW]
II-7
|
27249 |
pompmachinist |
pompist:
pǫmpest (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale])
|
De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.]
II-5
|
33572 |
pompoen |
pronkappel:
brònkappel (Q003p Genk),
brónkappel (Q003p Genk)
|
pronkappel, pompoen
I-7
|
30931 |
pompon |
mopje:
mɛpkǝ (Q003p Genk)
|
Kleine, bolvormige wollen of zijden versiering op het voorblad van schoenen. [N 60, 35]
II-10
|
18504 |
pompon van een muts |
mopje:
mupkes (Q003p Genk),
poes:
pous (Q003p Genk)
|
Andere versieringen? (strikken, pompons etc.)? [N 60 (1973)] || flosje (b.v. vroeger aan soldatenmuts)
III-1-3
|
21520 |
ponjaard |
mes:
meͅs (Q003p Genk)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
20458 |
pooier |
bink:
ne bink (Q003p Genk)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19474 |
pook |
ragelijzer:
roxəleͅi̯zər (Q003p Genk)
|
pook
III-2-1
|