e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronken strontsen: likt doa te stronse (Genk) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: plaum (Genk), ploum, plijmkə (Genk) Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
propolis bijenhars: bijenhars (Genk), voorwas: voorwas (Genk) Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.] II-6
proppenschieter floptoet: floptoet (Genk), klots: klots (Genk), /  klots (Genk), klots/ (Genk), werd klots genoemd omdat het van klotsenhout werd gemaakt.Vlierhout is in t Genker klotsenhoot  klots (Genk) / [SND (2006)] || id minder gebruikt. [SND (2006)] || Kinderspeelgoed gemaakt van vlierhout. || proppenschieter [SND (2006)] III-3-2
prostituée hoerenjong: hoerejoenk (Genk), mannengerief: mannegerief (Genk) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 115 (2003)] III-2-2
provisiekast, etenskast schapraai: šəprōi̯ (Genk) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] III-2-1
pruik toupetje (<fr.): toupêttje (Genk) Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3
pruim eierpruim: eerproume (Genk), dikke, blauwe  eerproume (Genk), priestertje: wilde blauwe pruimen  priesterkes (Genk, ... ), pruim: prouim (Genk), proujm (Genk), proum (Genk, ... ), reine claude (fr.): ringeloette (Genk), soort pruimen  ringeloette (Genk) [ZND 34 (1940)]pruim || pruim, reine claude || pruim, soort || reine-claude I-7
pruimen sjieken: sjiekke (Genk) pruimen III-2-3
pruimtabak sjiektabak: sxektabak (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]) Tabak die geschikt is om gepruimd te worden. De mijnwerker gebruikte pruimtabak ondergronds ter vervanging van de sigaret. Volgens Dieteren 1984 (pag. 60) stopten de mijnwerkers in het begin van de Limburgse mijnbouw pruimtabak achter hun kiezen als bescherming tegen het gevaarlijke stof. [N 95, 965] II-5