28162 |
schroevedraaier |
schroeve(n)draaier:
schroeve(n)draaier (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
[N 95, 748]
II-5
|
31957 |
schroevendraaier |
schroevendraaier:
šrǫwvǝndrɛ̄ǝr (Q003p Genk)
|
Werktuig om schroeven vast en los te draaien. Zie ook afb. 90. [N 53, 134; monogr.]
II-12
|
20489 |
schrokken |
verschurgen:
Is dus niet verslikken wederkerig werkwoord
versjèrge (Q003p Genk),
vuizen:
Dèè fousde do wat èn zne gieles
fouze (Q003p Genk)
|
al te gulzig eten || met grote happen eten, zodat men het eten niet meer kan slikken
III-2-3
|
18844 |
schuchter |
bang:
ook materiaal znd 21, 36
bang (Q003p Genk),
bleu:
blie gevalle zijn: schuchter van aard zijn
blie (Q003p Genk),
schouw:
ook materiaal znd 21, 36
schau (Q003p Genk)
|
schuchter || schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
32593 |
schudden met de riek |
schoggelen:
žogǝlǝ (Q003p Genk),
uitereengooien:
ǫu̯tǝrē.ngūi̯ǝ (Q003p Genk)
|
Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
28342 |
schudgoot |
bak:
bak (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Toestel bestaande uit een aantal metalen, gootvormige platen, een motor en andere onderdelen. Dankzij de schuddende beweging van het apparaat kunnen in een licht dalende mijngang kolen en stenen verplaatst worden. [N 95, 612; N 95, 614; monogr.; Vwo 77; Vwo 83; Vwo 693]
II-5
|
28356 |
schudgootbaas |
chef-taille:
chef-taille (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei]),
sɛf-tē (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
De man die verantwoordelijk is voor de bediening en het onderhoud van de schudgoot. "De schudgootmeester moet voornamelijk waken op de aansluiting van de verschillende gootelementen van een installatie die behoorlijk aaneengeschroefd moeten zijn. Daarvoor gebruikt hij een schroefsleutel waaraan hij zijn naam van "bakkensleutel" of "bakkenbouter" te danken heeft" (Defoin pag. 193). De schudgootbaas had in de Nederlandse mijnen dezelfde functie als de voorman. Het woordtype "posthouwer" (Q 35, Q 112a) duidt daar dan ook op. Zie ook de lemmata Voorman, Ploegbaas en Toewijzen. [N 95, 158; monogr.; Vwo 78; Vwo 79; Vwo 82; Vwo 237]
II-5
|
28346 |
schudgootmotor |
bakkenmoteur:
bakǝmotø̄r (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zolder])
|
De vaak door perslucht aangedreven motor die de schudgoten in beweging brengt. Volgens de invuller uit Q 202 was de "rutschenmotor" voor de opwaartse beweging van de schudgoot verantwoordelijk en de "tegencilinder" voor de neerwaartse. De "Flottmannmotor" of "hubmotor" werd volgens de respondent uit Q 113 evenwijdig ten opzichte van de schudgoot geplaatst, de "Eickhoffmotor" daarentegen haaks op de goot. [N 95, 613; monogr.; N 95, 618; N 95, 619]
II-5
|
28355 |
schudgotentoer |
bakkeninstallatie:
bakkeninstallatie (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Een reeks schudgoten die bij één motor behoort en als zodanig één geheel vormt. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat een "bakkeninstallatie" bestaat uit twaalf tot vijftien bakken van drie meter lengte, terwijl de respondent uit Q 121a schrijft dat een schudgotentoer in de mijn Julia zeventig meter lang was. [N 95, 614; N 95, 612; monogr.]
II-5
|
27709 |
schudzeef |
schudzift:
sxøtzeft (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I])
|
Sorteerzeef. Van de wasserij gaan de kolen naar de sorteerzeven, waar zij naar grootte worden gescheiden. [N 95, 101; monogr.]
II-5
|