17824 |
vangen |
vangen:
vange (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
vangen (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
vangen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
vanger:
vanger (Q003p Genk)
|
de persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
clapet (fr.):
kla(m)pètte (Q003p Genk)
|
Valijzertjes aan de ingang van een duiventil.
III-3-2
|
34088 |
vangplooi |
vang:
veŋ (Q003p Genk)
|
Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115]
I-11
|
28252 |
vangwerk |
vangklammen:
vangklammen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits])
|
Inrichting aan de liftkooi die dient om bij kabelbreuk het neerstorten van de kooi te verhinderen. [N 95, 91; monogr.]
II-5
|
18808 |
vanzelfsprekend |
dat spreekt:
dat sprikt (Q003p Genk),
natuurlijk:
das natuurlek (Q003p Genk),
vaneigen:
van eegen (Q003p Genk),
vanzelf:
da sprikt vanzelf (Q003p Genk)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21254 |
varen |
varen:
voāren (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
varen [ZND m]
III-3-1
|
24518 |
varen (alg.) |
vaam:
of voan; sporendragende plant
voam (Q003p Genk),
vaan:
of voam; sporendragende plant
voan (Q003p Genk)
|
varen
III-4-3
|
22968 |
variant van krijgertje spelen |
hooghuis spelen:
hoog huis : vangertje met als huis alles wat hoger is dan de grond (Q003p Genk)
|
Lievelingsspel 5. [SND (2006)]
III-3-2
|
34297 |
varken |
kuus:
kus (Q003p Genk),
kuš (Q003p Genk),
kuusje:
kuskǝn (Q003p Genk),
varken:
vē̜rkǝ (Q003p Genk),
vɛrkǝn (Q003p Genk),
vɛ̄.rkǝ (Q003p Genk)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|