e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vangen vangen: vange (Genk, ... ), vangen (Genk, ... ) vangen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
vanger bij krijgertje spelen vanger: vanger (Genk) de persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur] [N 112 (2006)] III-3-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil clapet (fr.): kla(m)pètte (Genk) Valijzertjes aan de ingang van een duiventil. III-3-2
vangplooi vang: veŋ (Genk) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11
vangwerk vangklammen: vangklammen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) Inrichting aan de liftkooi die dient om bij kabelbreuk het neerstorten van de kooi te verhinderen. [N 95, 91; monogr.] II-5
vanzelfsprekend dat spreekt: dat sprikt (Genk), natuurlijk: das natuurlek (Genk), vaneigen: van eegen (Genk), vanzelf: da sprikt vanzelf (Genk) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varen varen: voāren (Genk, ... ) varen [ZND m] III-3-1
varen (alg.) vaam: of voan; sporendragende plant  voam (Genk), vaan: of voam; sporendragende plant  voan (Genk) varen III-4-3
variant van krijgertje spelen hooghuis spelen: hoog huis : vangertje met als huis alles wat hoger is dan de grond (Genk) Lievelingsspel 5. [SND (2006)] III-3-2
varken kuus: kus (Genk), kuš (Genk), kuusje: kuskǝn (Genk), varken: vē̜rkǝ (Genk), vɛrkǝn (Genk), vɛ̄.rkǝ (Genk) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12