18032 |
zure oprisping |
zuur:
zoer (Q003p Genk)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
24882 |
zuring (alg.) |
kalverblad:
kalverbload (Q003p Genk),
zurkel:
onkruid, soms als moes verwerkt
silker (Q003p Genk)
|
zuring
III-4-3
|
33618 |
zuring, groente |
sulker:
silker (Q003p Genk),
surkel:
serkəl (Q003p Genk),
zurkel:
zurkel (Q003p Genk)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)]
I-7
|
20336 |
zuster |
zuster:
zeͅstər (Q003p Genk),
??? Of verpleegster????
zèster (Q003p Genk)
|
zuster [ZND 04 (1924)]
III-2-2
|
20626 |
zuurdeeg |
desem:
dēsǝm (Q003p Genk)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
25555 |
zuurdeeg maken |
desem maken:
dēsǝm mǭkǝ (Q003p Genk)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
dēsəm (Q003p Genk)
|
zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)]
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
zuurmoes:
zoermoes (Q003p Genk)
|
zuurkool
III-2-3
|
25556 |
zuurtijd |
zuurtijd:
zūrtęjt (Q003p Genk)
|
De tijd gedurende welke het deeg moet blijven liggen om zuurdeeg te worden. Volgens informanten kan deze tijd verschillend zijn. Gewoonlijk duurt die één à twee dagen. Maar ze kan ook één nacht beslaan of een week of soms zelfs 14 dagen. De beantwoording van de vraag de "zuurtijd" was gedeeltelijk van dien aard dat een aantal woordtypen werkwoorden zijn. [N 29, 23c]
II-1
|
33007 |
zwaai |
zwaai:
zwɛ̄.i̯ (Q003p Genk)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''met de volle hand -zaaien'' (2.12). [JG 1a]
I-4
|