32770 |
de gezamenlijke balken van de eg, het egraam |
raam:
rǭm (Q003p Genk)
|
De eg bestaat uit een aantal hoofdbalken die onderling verbonden zijn door dwarsbalkjes of scheien. Tezamen vormen ze het raam van de eg. De in dit lemma opgenomen termen zijn van toepassing op de egbalken in het algemeen. Ze werden opgegeven als benaming voor zowel de hoofd- als de verbindingsbalkjes. Aan het eind van het lemma zijn een aantal voor zichzelf sprekende termen opgenomen, die betrekking hebben op het door hoofd- en dwarsbalkjes gevormde geraamte van de eg. [JG 1a + 1b; N 11, 69a + b; N 11A, 155c; monogr.]
I-2
|
32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
treden:
trē̜.ǝ (Q003p Genk)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22772 |
de helft vragen |
ieder de helft:
ieder de helligt (Q003p Genk)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
29031 |
de hittegraad vaststellen |
proberen:
proberen (Q003p Genk)
|
De hittegraad van het persijzer vaststellen door met een natte vinger te voelen of bijv. door op het ijzer te spugen. [N 59, 78]
II-7
|
21420 |
de hort op |
de brats op:
də bradzop (Q003p Genk),
op stap:
op stap (Q003p Genk)
|
Welke uitdrukking gebruikt men in Uw dialect voor: veel weg wijn, dikwijls niet thuis wezen? (Een dergelijke uitdrukkinng wordtt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaa [Lk 06 (1956)]
III-3-1
|
22387 |
de kaarten schudden |
schuddelen:
de koarten goed sjeddele (Q003p Genk),
schudden:
de koarten goed sjèdden (Q003p Genk)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
30052 |
de kelder uitgraven |
de kelder uitschieten:
dǝ kalǝr ø̜jtšītǝ (Q003p Genk)
|
De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.]
II-9
|
27887 |
de krans schieten |
de buitenste mijnen schieten:
de buitenste mijnen schieten (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale]),
kantmijnen schieten:
kantmijnen schieten (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
De buitenste rij of rijen schietgaten aan het front van een steengang tot ontploffing brengen. De buitenste rij bepaalt het uiteindelijke profiel van de steengang. [N 95, 436; monogr.]
II-5
|
28168 |
de lucht stuwen of blazen |
lucht injagen:
lucht injagen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|
28191 |
de luchtkokertoer verlengen |
canards bijhangen:
canards bijhangen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De luchtkokerleiding verlengen met een of meer luchtkokers, bijvoorbeeld bij de aanleg van een nieuwe steengang of galerij. [N 95, 861]
II-5
|