17895 |
duwen |
duwen:
dōwə (Q003p Genk)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
scheien:
šē.ǝ (Q003p Genk)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
28467 |
dwarsbouwers |
dwarsbouwers:
dwɛrsbōǝrs (Q003p Genk),
scheefwerkers:
scheefwerkers (Q003p Genk)
|
Bijen die dwars of kruisgewijze door de korf heen bouwen. [N 63, 17d; N 63, 17c]
II-6
|
19330 |
dwarsdrijven |
terwars zijn:
terwēèrs zen (Q003p Genk),
terwarsliggen:
terwèèrsligge (Q003p Genk)
|
dwarsliggen || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
haarzak:
wat ənə hoarzak (Q003p Genk),
warserik:
is persoon
wèèrserik (Q003p Genk)
|
dwarsligger || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
27908 |
dwarskap |
dwarsbeel:
dwarsbeel (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag])
|
Kap die in de dwarsrichting van de pijler of de mijngang wordt geplaatst. De dwarskap is extra versterkt en bestaat uit twee elementen. Zij wordt gelegd op de plaats waar vanuit een steengang een galerij wordt begonnen. Zij moet extra stevig zijn omdat, al naar gelang de hoek die de galerij ten opzichte van de steengang maakt, één of meer kappen van de galerij met één uiteinde op de dwarskap rusten. [N 95, 303; monogr.; Vwo 105; Vwo 297; Vwo 299; Vwo 352; Vwo 792]
II-5
|
27193 |
dwarsligger |
sousguide:
(mv)
sugidǝ (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zolder])
|
Houten of ijzeren dwarsligger waarop de spoorstaven worden bevestigd. De vormen "sousguide" en "travers" worden in de Belgische mijnen voornamelijk ondergronds gebruikt, terwijl men bovengronds meestal van "bille" spreekt (Vanwonterghem pag. 202). [N 95, 709; monogr.; Vwo 132; Vwo 300; Vwo 722; Vwo 790]
II-5
|
19504 |
dweil |
opneemdoek:
oͅpniəmdok (Q003p Genk)
|
dweil
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
poetsen:
bij een houten vloer.
planché poetsen (Q003p Genk),
bij een stenen vloer.
eerd poetsen (Q003p Genk),
bij stoepen. Nb. grove doek = dweil - opneemdoek.
stoep poetsen (Q003p Genk)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
27320 |
dynamiet |
dynamiet:
dynamiet (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Springstof met nitroglycerine als grondstof. Dynamiet wordt vooral gebruikt om zeer harde steenlagen los te maken. [N 95, 422; N 95, 419; monogr.; Vwo 301]
II-5
|