21842 |
(blijven) plakken |
(blijven) plakken:
plakken (L164p Gennep)
|
lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21402 |
(geen) waarde |
(geen) waarde:
da(t) hèt gèn wêrde (L164p Gennep)
|
waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
21779 |
(kleine) zelfstandige |
zakenmens:
kleine zaake meens (L164p Gennep)
|
Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
18661 |
(knipmuts) |
knipmuts:
knipmuts (L164p Gennep)
|
knipmuts, kanten hoofddeksel
III-1-3
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
stoten:
stote (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17863 |
(zich) bukken |
krom gaan staan:
krom goan staon (L164p Gennep)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22455 |
21-jan |
fakkeloptocht:
fakəloptoͅxt (L164p Gennep)
|
21 januari. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18253 |
[falie] |
falie:
fâllie (L164p Gennep),
zeer kort uitgesproken
faallie (L164p Gennep)
|
falie [SGV (1914)] || omslagdoek, falie
III-1-3
|
31697 |
aaks |
aaks:
aks (L164p Gennep)
|
Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.]
II-12
|