e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fuut fuut: fuut (Gennep), poepeendje: poepé.ndje (Gennep) fuut || fuut (vogel) [SGV (1914)] III-4-1
gaan gaan: goan (Gennep) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: gaon liggə (Gennep) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Gennep), gaor (Gennep), kletserig: als bedoeld wordt te gaar  klètserig (Gennep) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] || moes worden; Hoe noemt U: Tot moes koken (moezen) [N 80 (1980)] III-2-3
gaarstoken gaarstoken: gǭrstǫkǝ (Gennep) De te bakken voorwerpen in een pottenbakkersoven stoken tot ze de juiste temperatuur hebben bereikt. Wanneer de potten slechts eenmaal gebakken worden dient een temperatuur van ongeveer 950o bereikt te worden. Bij geglazuurde waar kan ook tweemaal gebakken worden; de gaarheid kan dan bij het in de eerste bakperiode nog ongeglazuurde goed reeds bij 500 tot 600o bereikt worden. In L 163 werd de van gaten voorziene muur v√≥√≥r de schoorsteen met kleislib dichtgegooid en het stookgat afgesloten en afgesmeerd wanneer de oven gaar was. [N 49, 87; monogr.] II-8
gaffels gaffels: gafǝls (Gennep) De ijzeren of houten haken op het gaffelwiel waartussen de gaffelreep loopt. [N O, 25o] II-3
gaffelwiel, gaffelrad gaffelrad: gaffelrad (Gennep) Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l] II-3
galgenaas schindaas (du.): schinoas (Gennep) galgenaas [SGV (1914)] III-3-1
galgpalen scheien: sxęi̯ǝ (Gennep) Op het asblok van de oude houten karploeg stonden twee vertikale latten of staven die van een rij gaten voorzien waren. De ploegboomdrager werd langs deze latten op de gewenste hoogte geschoven en op elk van beide met een pin vastgezet. De termen pinnenlat en verstellat lijken betrekking te hebben op één van de beide palen. Sommige andere benoemen wel het mede door deze latten gevormd raamwerk in zijn geheel. [N 11, 31.II.g; N 11A, 97g.] I-1
galnoot zeikappel: WLD  zeik-àppel (Gennep) De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] III-4-3