33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachtgoed:
pāxt˲gut (L164p Gennep),
pachthof:
pāxthǫf (L164p Gennep)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
geraamte (L164p Gennep)
|
geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
klaor (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
kloar (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
Ik bin klaor mit mien wé.rk
klaor (L164p Gennep),
vaardig:
Oej, oej, Nów ziede vèrrig (zit je in de boot) Wat hèdde mien nów vèrrig gemakt
vèrrig (L164p Gennep)
|
gereed || gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar, af || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
25066 |
gering aantal, een paar |
paar:
⁄n pár (L164p Gennep)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34240 |
geronnen melk |
zure romen:
zūrǝ rōmǝ (L164p Gennep)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20583 |
gerookte paling |
gerookte paling:
gerökte paoling (L164p Gennep)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gārst (L164p Gennep),
gɛrst (L164p Gennep)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18749 |
geruite jurk (toel.) |
getijgerd rokje:
Sub getie.gerd.
getie.gerd rökske (L164p Gennep)
|
getijgerd, onregelmatig gestreept [rokje]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kàddoo (L164p Gennep)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24154 |
geschreeuw van leeuweriken |
tierelieren:
tiĕrəlīērə (L164p Gennep)
|
het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|