18834 |
guitig |
voor de gek houden:
vör də gèk hààldə (L164p Gennep)
|
vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gŭlde (L164p Gennep)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
18541 |
gulp van een broek |
gulp:
gölp (L164p Gennep)
|
gulp, voorsplit van broek
III-1-3
|
20495 |
gulzig |
schrokachtig:
schrokachtig (L164p Gennep)
|
gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gŭnne (L164p Gennep)
|
gunnen [SGV (1914)]
III-1-4
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
het snijdt door merg en ziel:
⁄t sneejt dör mèèrg en ziel (L164p Gennep),
kil (weer):
kil (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
ozelig (weer):
Brrr, t is zoe.r én oozelig wèèr vandaag. Ik vuul mien mar oozelig.
oozelig (L164p Gennep)
|
guur, kil || kil [SGV (1914)] || snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29733 |
haag |
heg:
hęx (L164p Gennep)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
24532 |
haagappel |
haagappel:
haagappel (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
de vruchten noemt men haagappels
haagappels (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
haagappel [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)], [Goossens 1b (1960)] || vrucht van de meidoorn [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24876 |
haagwinde |
slinger:
kindernaam
slungers (L164p Gennep),
slingers:
sløŋǝrs (L164p Gennep
[(in kindertaal)]
)
|
Calystegia sepium (L.) R.Br. Zeer algemeen voorkomend onkruid vooral op bouwlanden en vochtige gronden, klimmend in heggen en dergelijke met een tot 3 meter lange, windende, vrijwel kale stengel en hart- tot pijlvormige bladeren. De grote klokvormige bloemen zijn wit (soms roze) van kleur. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes (Convolvulus sepium L.). Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de kleinere, kruipende akkerwinde (zie lemma Akkerwinde). De volgorde van de varianten van het type winde is: 1. de tweelettergrepige woorden; 2. in de eenlettergrepige naar klinker: /e - ē - ę - i/. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [JG 1c, 2c; A 17, 6a; L 1, a-m; L 1u, 80; L 15, 5; S 11; monogr.; add. uit JG 1b] || haagwinde [SGV (1914)]
I-5, III-4-3
|
32266 |
haalmes |
krommes:
krommɛs (L164p Gennep)
|
Lang mes met een gebogen blad en twee houten handvatten. De kuiper gebruikt het haalmes om de binnenzijde van de duig in de lengterichting licht uit te hollen. Zie ook afb. 210. [N E, 16; A 32, 7; monogr.]
II-12
|