e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hecht van een mes hecht: hicht (Gennep) heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer (bewegen) heen en weer: hi-j löpt hinènwéér (Gennep), schokkelen: schòkkələ (Gennep) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer draaien op en neer draaien: op en neerdrèèjə (Gennep) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heen en weer schuiven wiebelen: wiebələ (Gennep) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heer heer: he.r (Gennep) heer [RND] III-3-1
heerbaan grote weg: grootə wég (Gennep) een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)] III-3-1
heeroom heeroom: oom die priester is  heeroome (Gennep) heeroom III-2-2
hees, schor hees: hès (Gennep), hés (Gennep) hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heg, haag heg: heg (Gennep) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1
heggenmus blauwmannetje: blau-auwmenneke (Gennep), blauwmenneke (Gennep), blawménneke (Gennep) heggemus || heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] || Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1