e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kippenuitgang hoendergat: hundǝrgat (Gennep) De opening in de muur of in de deur van het kippenhok waardoor de kippen naar buiten en naar binnen kunnen gaan. In de gecombineerde woord- en klankkaart worden niet alleen de drie hoofdtermen, kot, gat en lok, in kaart gebracht, maar ook is ook aangegeven waar de klinkers van deze drie termen zich verlengen tot resp. koot, gaat en look. [N 5A, 63e; A 48, 17d] I-6
kippenvel kippenvel: kiepevel (Gennep) kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)] III-1-2
kiskassen schuifelen: schŏĕffele (Gennep), Hïj schuufelt de stèntjes zö moj ovver t waoter.  schuufele (Gennep), Mit dizze platte schoefelsteen kan ik goe.d schoefele ovver t waoter.  schoefele (Gennep) kiskassen (over t water) [SGV (1914)] || Schoffelen; kiskassen. || Schuifelen; dansen; kiskassen. III-3-2
kiskassen: steentje schuifelkei: schuufelkèj (Gennep) Keilsteen. III-3-2
klaarkomen klaarkomen: klaor kómmə (Gennep) gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] III-1-4
klagen klagen: klaagə (Gennep) droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)] III-3-1
klam trekken trekken: trɛkǝ (Gennep) Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a] I-11
klam, klef klam: klàm (Gennep) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klamvaars klammaal: klammǭl (Gennep) Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b] I-11
klank van een klok klank: klaank (Gennep) De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)] III-3-3