33410 |
kippenuitgang |
hoendergat:
hundǝrgat (L164p Gennep)
|
De opening in de muur of in de deur van het kippenhok waardoor de kippen naar buiten en naar binnen kunnen gaan. In de gecombineerde woord- en klankkaart worden niet alleen de drie hoofdtermen, kot, gat en lok, in kaart gebracht, maar ook is ook aangegeven waar de klinkers van deze drie termen zich verlengen tot resp. koot, gaat en look. [N 5A, 63e; A 48, 17d]
I-6
|
18000 |
kippenvel |
kippenvel:
kiepevel (L164p Gennep)
|
kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22324 |
kiskassen |
schuifelen:
schŏĕffele (L164p Gennep),
Hïj schuufelt de stèntjes zö moj ovver t waoter.
schuufele (L164p Gennep),
Mit dizze platte schoefelsteen kan ik goe.d schoefele ovver t waoter.
schoefele (L164p Gennep)
|
kiskassen (over t water) [SGV (1914)] || Schoffelen; kiskassen. || Schuifelen; dansen; kiskassen.
III-3-2
|
22325 |
kiskassen: steentje |
schuifelkei:
schuufelkèj (L164p Gennep)
|
Keilsteen.
III-3-2
|
19254 |
klaarkomen |
klaarkomen:
klaor kómmə (L164p Gennep)
|
gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21802 |
klagen |
klagen:
klaagə (L164p Gennep)
|
droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34158 |
klam trekken |
trekken:
trɛkǝ (L164p Gennep)
|
Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a]
I-11
|
24989 |
klam, klef |
klam:
klàm (L164p Gennep)
|
vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34159 |
klamvaars |
klammaal:
klammǭl (L164p Gennep)
|
Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b]
I-11
|
23477 |
klank van een klok |
klank:
klaank (L164p Gennep)
|
De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|