18874 |
kniezen |
kniezen:
cf. VD s.v. "kniezen"1. treuren, een knagend verdriet hebben, door hartzeer gekweld worden, zichzelf als ongelukkig beklagen
knieze (L164p Gennep)
|
kniezen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17920 |
knijpen |
knijpen:
kniepe (L164p Gennep),
knieppə (L164p Gennep)
|
Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] || nijpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
31797 |
knik in het zaagblad |
koekoek:
kukuk (L164p Gennep)
|
[monogr.]
II-12
|
22363 |
knikker |
knikker:
knikker (L164p Gennep)
|
knikker [SGV (1914)]
III-3-2
|
22633 |
knikker add. |
middenlander:
Hïj rakte de middelander mit enne pottendritser.
middelander (L164p Gennep),
Zie middelander.
middelénder (L164p Gennep)
|
[Middelste van een oneven aantal knikkers]. || Middelste van een oneven aantal knikkers.
III-3-2
|
22361 |
knikkeren |
knikkeren:
gewone spel
knikkere (L164p Gennep)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
22364 |
knikkerkuiltje |
kuiltje:
kyləkə (L164p Gennep)
|
Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22471 |
knikkers laten rollen |
druilen:
De knikkers dröölde nor t kuuleke.
drööle (L164p Gennep),
WNT: druilen, daarnaast vroeger ook drullen, 4. [...] IN Dordrecht in toepassing op het traag voortrollen van een knikker.
dr"lə (L164p Gennep)
|
Knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen]. [N 88 (1982)] || Langzaam rollen.
III-3-2
|
22503 |
knikkers laten stuiteren |
stuiken:
stukə (L164p Gennep),
Ik bin én de beurt um de knikkers ien t kuuleke te stoeke (stuiken).
stoeke (L164p Gennep),
tikkelen:
tikkele (L164p Gennep)
|
Hinken; schudden; stuiteren. || Knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen]. [N 88 (1982)] || Tikken, de ene knikker met de andere wegtikken.
III-3-2
|
22820 |
knikkertermen |
houdens:
In uitdr.: Wïj gôn nów knikkere vör ha.ldes (om de knikkers te houden).
ha.ldes (L164p Gennep),
strop:
men speelt hier meer met knopen en onderscheid dan tikkele de kneup (knoopen)
strup (L164p Gennep),
wintessen:
wintésse (L164p Gennep)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Knikkeren met behoud van de winst. || z. toel.
III-3-2
|