e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loeien van de koe in het algemeen belken: bɛlǝkǝ (Gennep), bɛlǝkǝn (Gennep), beuken: bø̜̄kǝ (Gennep) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn belken: bɛlǝkǝ (Gennep) [N 3A, 5e] I-11
loeren loeren: loere (Gennep) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: ət luf (Gennep) het lof [RND] III-3-3
long long: longe (Gennep), lŏŏng (Gennep), lŏŏnge (Gennep) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
lood lood: lōt (Gennep) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11
lood, maat van 10 gram lood: lood (Gennep) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loodlijn richt: rext (Gennep) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12
loof blader: blöör (Gennep), groen: gruun (Gennep), loof: loof (Gennep), WLD  loof (Gennep) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladen: blø̜i̯ǝ (Gennep) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5