21470 |
aangeven, verklikken |
verkletsen:
vərklètse (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17926 |
aanhoudend bepoetelen |
handvollen:
haffele (L164p Gennep)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18883 |
aanhoudend klagen |
knaaien:
knaojə (L164p Gennep)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
zaniken:
zaanikkə (L164p Gennep),
zeuren:
sèùrə (L164p Gennep)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
’t kèèskə (L164p Gennep)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22794 |
aanlopen |
inlopen:
enlōpǝ (L164p Gennep)
|
Het, na stilstand, weer gaan draaien van de molen nadat de vang gelicht is. [N O, 13c]
II-3
|
26593 |
aanmalen |
aanmalen:
aanmalen (L164p Gennep)
|
Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.]
II-3
|
19672 |
aanrecht |
aanrecht:
ánreͅxt (L164p Gennep),
gootsteen:
gøͅtstēn (L164p Gennep)
|
aanrecht || gootsteen, aanrecht
III-2-1
|
21872 |
aanrekenen |
de rekening sturen:
də réékəning stūūrə (L164p Gennep)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
rijgen:
rīēgə (L164p Gennep)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|