19418 |
poken |
porkelen:
pøͅrkələ (L164p Gennep),
porken:
poͅrkə (L164p Gennep),
pøͅrkə (L164p Gennep),
rakelen:
rakelen (L164p Gennep),
rōͅkələ (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || poken [SGV (1914)]
III-2-1
|
21437 |
politieagent |
politie (<lat.):
plĭĕssie (L164p Gennep)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17657 |
pols |
pols:
pōls (L164p Gennep)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24431 |
pompen van de meikever |
tellen:
WLD
téllə (L164p Gennep)
|
Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
31639 |
pompzwengel |
pompenstang:
pōmpǝstaŋ (L164p Gennep)
|
Een met de hand te bedienen hefboom die door middel van de zuigerstang de pompzuiger op en neer doet bewegen. Zie ook afb. 240. Met het woord ɛijzerwerkɛ (izarwerak) werd in L 423 het geheel van alle metalen onderdelen aangeduid die nodig waren om de zuiger in beweging te brengen. Het ijzerwerk bestond behalve uit de pompzwengel ook uit de ɛstoelɛ (sto:l), de ondersteuning van het scharnierpunt van de pompzwengel, en de passant (pasant), een uit twee metalen plaatjes vervaardigd overgangsstuk dat de scharnierende verbinding vormde tussen de pompzwengel en de zuigerstang. Het hele ijzerwerk was gemonteerd op een houtenplank, de pompenplank (pompzplayk).' [N 64, 133n; N 66, 49n; monogr.]
II-11
|
21536 |
ponder |
ponder:
hoofdzakelijk vör vodde of loompe te wegen
punder (L164p Gennep)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
21170 |
ponton |
ponton (fr. <it.):
pòntòn (L164p Gennep)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20458 |
pooier |
pooier:
pooier (L164p Gennep)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19474 |
pook |
porkelijzer:
pøͅrkəlīzər (L164p Gennep),
porkijzer:
pøͅrkīzər (L164p Gennep),
porkpin:
pøͅrkpen (L164p Gennep),
rakelijzer:
rōͅkəlizər (L164p Gennep),
rōͅkəlīzər (L164p Gennep)
|
kachelpook || pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōrt (L164p Gennep)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|