e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sinaasappel appelesien: apələsin (Gennep), appelsien: apəlsin (Gennep) sinaasappel III-2-3
singel buiksriem: būksrīm (Gennep), singel: seŋǝl (Gennep) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Gennep) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sint-jansbloem sint-janstak: sent jānstak (Gennep) De bundel bloemen en takken die als amulet in het bovenlicht van de deur wordt gehangen op St. Jan (24 juni) en die daar blijft hangen tot hij vergaan is [St. Jansros]. [N 88 (1982)] III-3-2
sint-jozefaltaar sint-jozefsaltaar: st jozefsaltaar (Gennep) Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld heilige jozef: dn h. jozef (Gennep) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] III-3-3
sintel slak: slak (Gennep) Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)] III-2-1
sinterklaas sinterklaas: sinte(r)klaos (Gennep) Sinterklaas; snoeshaan. III-3-2
sip (kijken) aardig kijken: oarig kieke (Gennep) sip kijken [SGV (1914)] III-1-4
sissen sissen: sissen (Gennep) een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)] III-4-4