e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blikaars zweren: zwéérə (Gennep) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits weerlicht: wèrlicht (Gennep) bliksemflits, weerlicht III-4-4
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemafleider (Gennep) Inrichting om de bliksem af te leiden en onschadelijk te maken; gewoonlijk een van het dak tot in de grond lopende metalen staaf (bliksemafleider, donderroede, donderkruit, donderspil) [N 79 (1979)] III-2-1
bliksemen weerlichten: ⁄t wèrlicht (Gennep) het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
blikslager blikslager: blękslē̜gǝr (Gennep) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
blinde vink blinde vink: Syst. Eijkman  blīndə veŋkə (Gennep) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen blindemannetje: blīndəmeͅnəkə (Gennep) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: bleenkə (Gennep) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: blōēt (Gennep), blu:t (Gennep) bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
bloeden bloeden: bleuj (Gennep) bloeden [SGV (1914)] III-1-2