20116 |
turfmolm |
turfmolm:
törfmölm (L164p Gennep),
tø̜rfmø̜lm (L164p Gennep)
|
[SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24]
I-7, II-4
|
26795 |
turfspa |
turfschup:
tø̜rfsxøp (L164p Gennep)
|
Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.]
II-4
|
32960 |
tweede grasoogst |
nagras:
nǭgras (L164p Gennep)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
33122 |
tweede laag schoven van het dorsbed |
bovenlaag:
bǫvǝlǭx (L164p Gennep)
|
De specifieke benaming van de tweede laag schoven, bestaande uit twee rijen die met de koppen naar elkaar toe liggen, zoals die op de eerste rij van het vorige lemma wordt gelegd. Zeer vaak is de benaming van deze bovenste laag dezelfde als die van het bed als geheel; dan is die benaming hier niet herhaald; zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). In L 159a wordt nog aangetekend dat "de aren van de tweede laag veerden op de eerste rij, en door dit veren lieten de korrels beter los". Zie afbeelding 11, b. [N 14, 17c; monogr.]
I-4
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twèlling (L164p Gennep)
|
tweeling
III-2-2
|
34234 |
tweespeen |
tweedemer:
twēdēmǝr (L164p Gennep)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
24495 |
twijg, jonge tak |
peits:
piets (L164p Gennep),
rijs:
rie.s (L164p Gennep),
takje:
WLD
tèkskə (L164p Gennep),
twijg:
twie.g (L164p Gennep),
wis:
wis (L164p Gennep)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] || takje || twijg
III-4-3
|
33597 |
ui, ajuin |
look:
loo:k* (L164p Gennep),
look (L164p Gennep, ...
L164p Gennep),
= mv
look (L164p Gennep),
zwiebel:
zwie.bel (L164p Gennep)
|
[DC 13 (1945)]ui
I-7
|
20758 |
uienpannenkoek |
lookkoek:
lōkkūk (L164p Gennep),
Syst. Eijkman
lōkkūk (L164p Gennep)
|
Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] || pannekoek met ui
III-2-3
|
33788 |
uier |
demen (mv):
dēmǝ (L164p Gennep),
koemem:
kumɛm (L164p Gennep),
uier:
uu̯i̯ǝr (L164p Gennep),
yi̯ǝr (L164p Gennep),
ȳi̯r (L164p Gennep),
ȳr (L164p Gennep),
ø̜i̯ǝr (L164p Gennep)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|