id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17854 | uitglijden | uitglijden: uutglije (Gennep) | uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2 |
21386 | uithoren | uithoren: ŭŭtheurə (Gennep), uitvunderen: vgl. Gennep Wb. (pag. 64-65): fundere, napluizen, uitzoeken. ŭŭtfŭndere (Gennep), vunderen: vgl. Gennep Wb. (pag. 64-65): fundere, napluizen, uitzoeken. funderen (Gennep) | door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] || uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1 |
21786 | uitleg | uitleg: ŭŭtlég (Gennep) | het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1 |
21391 | uitleggen | uitleggen: ŭŭtléggə (Gennep) | duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] III-3-1 |
33220 | uitlopers van kuilaardappelen | pemen: pēmǝ (Gennep) | In een enkel geval wijkt de benaming voor uitlopers van aardappelen die in de kuil of kelder liggen opgeslagen af van de opgaven voor aardappelscheut in het algemeen, die in het lemma Scheut zijn behandeld. Hier staan alleen de van Scheut afwijkende opgaven bijeen. [N M, 17a; monogr.] I-5 |
22773 | uitmaken wie mag beginnen | uitpotten: uutpotte (Gennep) | Aftellen bij het begin van een spel. III-3-2 |
21452 | uitnodigen | noden: neujə (Gennep), noden (Gennep) | iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1 |
21445 | uitschelden | schimpen: scheempe (Gennep, ... ), uitschimpen: ŭŭtscheempə (Gennep) | iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1 |
18108 | uitslag onder de neus | puisten: pŭŭstə (Gennep) | Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2 |
34349 | uitslag vertonend | branderig: brāndǝrex (Gennep) | Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12 |