e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitsliepen sliepuit doen: sliepuut dōēn (Gennep) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitstellen uitstellen: ŭŭtstéllə (Gennep) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4
uitvlucht uitvlucht: ŭŭtvlucht (Gennep) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
uitwendig kruiwerk kruiwerk: kruiwerk (Gennep) Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3
uitwerpselen van het paard paardemop: (mv)  pē̜rdǝmǫpǝ (Gennep) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien flats: flats (Gennep), koeflater: kuflǭtǝr (Gennep), kuu̯flǭtǝr (Gennep) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken uitwijken: ŭŭtwĭĕkə (Gennep) met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] III-3-1
unster ponder: pŭnder (Gennep), iets opheffen en de zwaarte schatten  pŭnder (Gennep) unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] III-3-1
vaalbonte koe vale koe: vǭlǝ [koe] (Gennep) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaandel vaan: vaon (Gennep), vōͅn (Gennep), vaandel: vândel (Gennep) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] || Vaan(del), vlag. || Vaandel. III-3-2