e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bluts duts: duts (Gennep) Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen dutsen: dutsə (Gennep), kwetsen: m.b.t. vruchten  kwètse (Gennep) blutsen [SGV (1914)] || Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen, van een appel blutsen: WLD  blutsə (Gennep), kwetsen: kwètse (Gennep) [SGV (1914)]Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid knobbel: knŏĕbəl (Gennep) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel bult: beult (Gennep), bŭlt (Gennep), hoge rug: hoge ruch (Gennep), pokkel: pokkel (Gennep) bochel [SGV (1914)] || bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
bodem bodem: bǫi̯ǝm (Gennep), bodemplanken: boi̯ǝmplęŋk (Gennep), karbodem: karboi̯ǝm (Gennep) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13
bodemplanken bodemstukken: bǫjǝmstøkǝ (Gennep) In het algemeen de plankjes waaruit de bodem van een vat wordt samengesteld. [N E, 38b] II-12
bodemsel bodem: bǫjǝm (Gennep) Het uitgediepte gedeelte van het scherpsel. Het bodemsel bevindt zich tussen de maalkant en de velkant van de molensteen. Het woordtype zacht bodemsel verwijst ernaar dat bij kunststenen de kerven uit een harde stof zijn vervaardigd, terwijl het bodemsel is gevuld met een zachtere, gekleurde materie. [N O, 18k; Vds 186; Jan 205; Coe 187; Grof 222; A 42A, 33; N D, 9] II-3
bodemspanzaag bodemzaag: bǫjǝmzāx (Gennep) Spanzaag met een smal zaagblad waarmee de bodems van vaten worden rondgezaagd. Zie ook het lemma ɛdraaizaagɛ, ɛkeerzaagɛ in de paragraaf over de spanzaag bij de vaktaal van de timmerman.' [N E, 40a] II-12
boek boek: boek (Gennep) boek [SGV (1914)] III-3-1