24887 |
varkensgras |
varkensmier:
vé.rkesmie.r (L164p Gennep)
|
varkensgras
III-4-3
|
21085 |
varkensribje |
varkensrib:
verkesrib (L164p Gennep)
|
gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)]
III-2-3
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenshuis:
vɛ̄rǝkǝshys (L164p Gennep),
varkenskooi:
vɛ̄rǝkǝskǫi̯ (L164p Gennep),
varkenskouw:
vɛ̄rǝkǝskǫu̯ (L164p Gennep),
varkensschot:
vɛ̄rǝkǝssxǫt (L164p Gennep),
varkensstal:
vɛ̄rǝkǝs[stal] (L164p Gennep),
varkensstallen:
vɛ̄rǝkǝsstɛl (L164p Gennep)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
34368 |
varkenston |
drankkuip:
drāŋkkyp (L164p Gennep)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
voerbak:
vurbak (L164p Gennep)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
ongel:
oŋəl (L164p Gennep),
van een rund
ŏŏngel (L164p Gennep),
smout:
smaalt (L164p Gennep),
smālt (L164p Gennep),
van een varken
smaalt (L164p Gennep)
|
reuzel [SGV (1914)] || reuzel, smout || smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
33396 |
varkenswei |
varkensuitloop:
vɛrǝkǝs˱ytlōp (L164p Gennep)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
schapenkeutels:
sxǭpǝkø̄tǝls (L164p Gennep),
stront:
strōnt (L164p Gennep)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
bak:
bak (L164p Gennep),
koebak:
kuu̯bak (L164p Gennep),
krib:
krep (L164p Gennep),
voerbak:
vurbak (L164p Gennep),
vūrbak (L164p Gennep)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaovend (L164p Gennep),
vastenavond:
vastenaovend (L164p Gennep),
vastenoavent (L164p Gennep),
vasənoͅvənt (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
[Vastenavond, carnaval]. || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] || Vastenavond, carnaval.
III-3-2
|