e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensgras varkensmier: vé.rkesmie.r (Gennep) varkensgras III-4-3
varkensribje varkensrib: verkesrib (Gennep) gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
varkensstal, varkenshok varkenshuis: vɛ̄rǝkǝshys (Gennep), varkenskooi: vɛ̄rǝkǝskǫi̯ (Gennep), varkenskouw: vɛ̄rǝkǝskǫu̯ (Gennep), varkensschot: vɛ̄rǝkǝssxǫt (Gennep), varkensstal: vɛ̄rǝkǝs[stal] (Gennep), varkensstallen: vɛ̄rǝkǝsstɛl (Gennep) De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.] I-6
varkenston drankkuip: drāŋkkyp (Gennep) Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.] I-12
varkenstrog voerbak: vurbak (Gennep) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet ongel: oŋəl (Gennep), van een rund  ŏŏngel (Gennep), smout: smaalt (Gennep), smālt (Gennep), van een varken  smaalt (Gennep) reuzel [SGV (1914)] || reuzel, smout || smout [SGV (1914)] III-2-3
varkenswei varkensuitloop: vɛrǝkǝs˱ytlōp (Gennep) De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e] I-6
vaste uitwerpselen schapenkeutels: sxǭpǝkø̄tǝls (Gennep), stront: strōnt (Gennep) In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12
vaste voer- en drinkbak bak: bak (Gennep), koebak: kuu̯bak (Gennep), krib: krep (Gennep), voerbak: vurbak (Gennep), vūrbak (Gennep) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastelavond: vastelaovend (Gennep), vastenavond: vastenaovend (Gennep), vastenoavent (Gennep), vasənoͅvənt (Gennep, ... ) [Vastenavond, carnaval]. || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] || Vastenavond, carnaval. III-3-2