e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterplant kruid: kruud (Gennep) rivierkruid III-4-3
waterput put: pøt (Gennep, ... ), waterput: wōͅtərpøt (Gennep) [N 12 (1961)] [RND 10] [SGV (1914)] [Willems (1885)] I-7
waterring van de mijt ring: reŋ (Gennep) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip watersnep: waotersnep (Gennep) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
wecken inmaken: inmaken (Gennep), inmáákə (Gennep), wecken: weͅkə (Gennep), wékkə (Gennep) inmaken || wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weddenschap weddingschap: wèddingschap (Gennep) Weddenschap. III-3-2
weduwe wedens: zie wèdvrow  weens (Gennep), wedevrouw: cf. WNT s.v. "weduwvrouw - weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw  wedevrouw (Gennep), zie wèdvrow  weedevrow (Gennep), weduwe: weduwe (Gennep), zie wèdvrow  weedeme (Gennep), wedvrouw: wèdvrow (Gennep), oud nog hoogst zelden  wètvrouw (Gennep) weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar wedeman: wedeman (Gennep), cf. WNT s.v. "weduwman"weduwe-, wede-, weed-, wid-, widde-, wed-, weddeman  wedeman (Gennep), zie wèdkèl  weedeman (Gennep), wedkerel: wèdkèl (Gennep), wedman: oud nog hoogst zelden  wètman (Gennep), zie wèdkèl  wèdman (Gennep) weduwman || weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof ?gerei: [sic]  grei (Gennep), stof: stof (Gennep) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weelde weeld: wĕlt (Gennep) weelde [SGV (1914)] III-3-1