e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graat vlim: vlummen (Genoelselderen) graten ve vis [ZND 24 (1937)] III-4-2
graf graf: ə grōͅf, twē grōͅvər (Genoelselderen), e = fr es  ē graof, twee graover (Genoelselderen), znd 1 a-m; znd 24, 25;  graof (Genoelselderen) Een graf, twee graven (op het kerkhof). [ZND 24 (1937)] || graf [ZND 01 (1922)] III-2-2, III-3-3
grappig plezierig: ook materiaal znd 24, 26  plezierig (Genoelselderen) grappig [ZND 01 (1922)] III-1-4
gras gras: grǭs (Genoelselderen) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
graven graven: groave (Genoelselderen) graven [ZND 25 (1937)] III-1-2
gril kuren: ook materiaal znd 29, 16  kuure (Genoelselderen) kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grindweg kiezel: kiezel (Genoelselderen), kiezelweg: kīzəlweͅch (Genoelselderen) Hoe heet een weg die daarmee [steengruis (kleine stukjes steen)] bedekt is ? [ZND 24 (1937)] III-3-1
grindx kiezel: kiezel (Genoelselderen), ps. omgespeld volgens Frings.  kizjel (Genoelselderen) grind [ZND 01 (1922)] III-4-4
groeien wassen: (vervoegde vorm, "het koren wast")  wøs (Genoelselderen) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] I-4
groente legumen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)  legūme (Genoelselderen), legy(3)̄me (Genoelselderen) groenten [ZND 24 (1937)] III-2-3