e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gerdingen

Overzicht

Gevonden: 508
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natuurlijke waterloop beek: bīǝk (Gerdingen) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nemen, pakken pakken: pakə (Gerdingen) pakken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
onderkussen, peluw pulm: pølm (Gerdingen) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
ondiep ondiep: on[diep] (Gerdingen) De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.] I-1
oot, wilde haver wilde haver: welj ǭvǝr (Gerdingen) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
opstapelen van graanzakken tassen: tastǝ (Gerdingen) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
optillen heffen: hefə (Gerdingen) opheffen, tillen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
orgel orgel: ərgəl (Gerdingen, ... ) Een nieuw orgel (in de kerk). [ZND 42 (1943)] || Een nieuw orgel. [ZND 42 (1943)] III-3-2, III-3-3
ossenoog kijkgaatje: kii̯k˲gē̜tšǝ (Gerdingen) Piepklein, meestal rond raampje (met ongeveer 1 cm doorsnede) in de achterwand van het rijtuig [N 101, 22] I-13
oud, bejaard oud: aut (Gerdingen) oud; de man is oud [ZND 05 (1924)] III-2-2