e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gerdingen

Overzicht

Gevonden: 508
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stormx storm: steͅrəm (Gerdingen) storm [ZND m] III-4-4
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] streen: əin strēͅin gārə (Gerdingen) Het wollen breigaren wordt in strengen verkocht: hoe heet zo een streng garen? [ZND 28 (1938)] III-1-3
stropoppen poppen: popǝ (Gerdingen) Zie kaart. Dubbelgevouwen en samengebonden bosjes stro die ter afdichting tussen de dakpannen worden gestoken. Zie ook het lemma 'Strowalm' in wld I.4, pag. 122 e.v. In L 270 werd het stro voor de poppen op ¬± 60 cm lengte gesneden, dubbel gevouwen en aan de omgevouwen kant met een touwtje vastgebonden, aldus enigermate op een popje gelijkend. De stropoppen werden vroeger bij het dakdekken onder de elkaar overlappende zijkanten van de handpannen gestoken om een goed gesloten dak te verkrijgen ('Tegels Dialek', pag. 121). In L 210 werden de poppen iets breder dan de pan uitgespreid. Aan de onderkant stak ongeveer 1,5 cm van het stro onder de pan uit. [N 32, 44d; N F, 5; JG 2c; JG 2d; monogr.] II-9
strowalm walm: walǝm (Gerdingen) Een bundel zeer gaaf en net stro waaruit de kortere halmen verwijderd zijn en die direct geschikt is voor de dakbedekking. Vergelijk ook het lemma ''strohalm'' (1.3.2) en de toelichtingbij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.18) en bij paragraaf 6.4. Een worm (in Q 71: wermkesstreuj) is één van de balken waarop de dakbedekking rust.' [N 14, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c, 2d [4]; monogr.; add. uit N 15, 45b] I-4
struik (alg.) struik: strūk (Gerdingen), struikje: strīkskə (Gerdingen) struik [ZND m] III-4-3
sturen sturen: stērə (Gerdingen) sturen [ZND m] III-3-1
tafel tafel: toͅfəl (Gerdingen) een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)] III-2-1
tand tand: tant (Gerdingen) een tand [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
tandpijn tandpijn: Soms ook levekespien.  tandpien (Gerdingen) Kiespijn. Ik heb kiespijn. [Lk 05 (1955)] III-1-2
tante tante: téntə (Gerdingen) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2