34289 |
tuieren |
tuieren:
tiǝrǝn (L360a Gerdingen)
|
Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.]
I-11
|
34293 |
tuierpaal |
tuierstaak:
tiǝrstāk (L360a Gerdingen)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
33788 |
uier |
uier:
īǝr (L360a Gerdingen)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|
21445 |
uitschelden |
schelden:
šeͅlə (L360a Gerdingen)
|
schelden [ZND m]
III-3-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valə (L360a Gerdingen),
[~an]
vallen (L360a Gerdingen)
|
vallen [ZND m]
III-1-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rīzǝlǝn (L360a Gerdingen)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
21254 |
varen |
varen:
vērə (L360a Gerdingen, ...
L360a Gerdingen)
|
varen [ZND m]
III-3-1
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krep (L360a Gerdingen)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
21284 |
vechten |
vechten:
veͅXtə (L360a Gerdingen)
|
vechten [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
34266 |
vee |
vee:
vīǝ (L360a Gerdingen)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|