17825 |
vinden |
vinden:
venə (L360a Gerdingen, ...
L360a Gerdingen)
|
vinden [ZND A1 (1940sq)], [ZND m]
III-1-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
ənə veŋər (L360a Gerdingen)
|
een vinger [znd A1 (1940sq)]
III-1-1
|
24348 |
vleesmade, larve van de bromvlieg |
made:
maai (L360a Gerdingen)
|
made [ZND 38 (1942)]
III-4-2
|
21958 |
voederen |
voeden:
vōi̯ǝ (L360a Gerdingen)
|
Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.]
I-11
|
20483 |
voedsel |
eten:
ēͅtə (L360a Gerdingen)
|
dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
17777 |
voet |
voet:
vōt (L360a Gerdingen)
|
voet [ZND m]
III-1-1
|
33620 |
vogelverschrikker |
vogelschrik:
voegelschrik (L360a Gerdingen)
|
kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [Lk 04 (1954)]
I-7
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
voͅuk (L360a Gerdingen)
|
volk [ZND m]
III-3-1
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bīǝr (L360a Gerdingen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vrouw (L360a Gerdingen)
|
vrouw [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|