18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hoeg sjoon (Q018p Geulle)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hǭǝgǝ [klomp] (Q018p Geulle),
holleblok:
hǫlǝblǫk (Q018p Geulle)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
haog klomp (Q018p Geulle)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18350 |
hoge schoen met elastieken tussenstukken |
rekschoen:
reksjoon (Q018p Geulle)
|
schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18349 |
hoge waterdichte schoen |
tongschoen:
tongsjoon (Q018p Geulle)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21866 |
hogen |
hogen:
hwögge (Q018p Geulle)
|
de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
32115 |
hol profiel |
holle lat:
hǫl lat (Q018p Geulle)
|
Een kwart-holvormige profiellijst met een vrij kleine uitholling. Zie ook afb. 157. [N 55, 153]
II-12
|
31852 |
holschaaf |
bolschaaf:
bǫlšāf (Q018p Geulle)
|
Schaaf met een over de breedte holvormig gebogen zool, die samen met de bolschaaf een bijeenhorend paar vormt. Zie ook afb. 46. De holschaaf wordt door de timmerman gebruikt om rond lijstwerk te schaven en door de wagenmaker om kleine spaken een ronde vorm te geven. [N 53, 71c; N G, 38a; monogr.]
II-12
|
24324 |
hommel |
hommel:
hommel (Q018p Geulle, ...
Q018p Geulle)
|
Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
20524 |
homp brood |
homp:
homp (Q018p Geulle)
|
homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|