25100 |
motregenen, licht regenen |
daar valt een druppel:
de vilt ein dröppel (Q018p Geulle),
sprinkelen:
sjprinkele (Q018p Geulle),
zemelen:
zémele (Q018p Geulle),
zeveren:
zeivere (Q018p Geulle)
|
beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18325 |
mouwschort |
huisscholk:
met mouwen
hoesscholk (Q018p Geulle),
mouwenscholk:
moewescholk (Q018p Geulle)
|
schort met mouwen [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
arenband:
ǭrǝ[band] (Q018p Geulle)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
18308 |
muiltje |
pantoffel:
pantoffels (Q018p Geulle)
|
Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20122 |
muizen |
jagen:
jage (Q018p Geulle),
muizen:
moeze (Q018p Geulle)
|
Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
33687 |
mulle grond |
moude:
mau̯w (Q018p Geulle)
|
Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.]
I-8
|
21642 |
muntgeld |
kleingeld:
kleigelt (Q018p Geulle)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34069 |
muntige koe |
manse koe:
mau̯s [koe] (Q018p Geulle)
|
Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28]
I-11
|
18418 |
muts: algemeen |
muts:
möts (Q018p Geulle),
pats:
met klep en zonder stijve rand
patsj (Q018p Geulle)
|
muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33627 |
mutsaard, houtmijt |
schans:
aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019
sjans (Q018p Geulle),
schansenmijt:
sjansemiet (Q018p Geulle),
schansenschop:
sjanse-schop (Q018p Geulle)
|
houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)]
I-7
|